De verzonnen jeugd van: Mevr De Waele

Er was eens een lief klein meisje; iedereen die haar zag hield veel van haar. Haar grootmoeder wel het meest van al. Het dilemma van deze grootmoeder was aan wie ze het meest kostbare familiebezit, een hobbelpaard, zou schenken. Op een dag zei Linda’s moeder:

“Grootmoeder is een beetje ziek, wil jij dit mandje naar haar toe brengen?” Natuurlijk wilde Linda dat doen. “Maar wel op het pad blijven, hoor!”. “Ja mama, dat beloof ik.”, antwoordde het heilige boontje Linda. En daar ging ze dan, op weg naar haar grootmoeder. Onderweg kwam Linda een wolf tegen. “Dag meisje”, zei de wolf. “Dag wolf”, zei Linda. “Waar ga je naartoe?”, vroeg de wolf. “Ik ben op weg naar grootmoeder met een mandje vol lekkers.” “Wat lief “, zei de wolf. “Zie je die bloemen daar? Daar zal grootmoeder vast ook heel blij mee zijn.” “Dat is te ver, en ik moet op het pad blijven”, zei Linda. “Maar ach,” glimlachte ze bedenkelijk, “Er kan toch niets gebeuren!”.

Linda1

Linda bedacht zich en verliet het toch het pad en plukte de bloemen. De wolf zag zijn kans schoon. Natuurlijk had Linda het verhaal van Roodkapje al gelezen en zo wist ze de wolf te snel af te zijn en haar grootmoeder en zichzelf te redden. Niet veel later besloot ze deze wijze moraal die de literatuur te bieden heeft, te onderwijzen. Van jongs af aan stond het dus al vast dat ze leerkracht Nederlands zou worden.

Haar losbollige tienerjaren besparen we jullie.

Einde.

Linda2

Advertentie